Nachtmuziek wordt uitgevoerd door: Gilius van Bergeijk: regie, bandrecorders, Maya Verlaak: bandrecorders, Saskia Venegas: viool, Maya Felixbrodt: altviool, Semay Wu: cello | Brononderzoek: Anne Wellmer
Nachtmuziek (1969) is een multimediaal leerstuk voor strijkers, blazers, tapegeluiden, muziekfragmenten, een kunstmatig waterbeekje en met last but not least actieve participatie van het aanwezige publiek. Alle delen van dit circuit reageren in dit stuk op elkaar. Actie en reactie zijn hierbij gelijkberechtigd en komen in hun eenvoudigste vorm neer op het starten van een actie en het stoppen daarvan. Starten en stoppen vormen in zijn algemeenheid de arsis en thesis van iedere beweging – van de ademhaling het hartritme, slingerbewegingen en elke vorm van het bespelen van muziekinstrumenten.
Bij Nachtmuziek worden twee soorten ‘handeling’ onderscheiden: het reguliere ‘bespelen’ van muziekinstrumenten, en het ‘afspelen’ – het starten respectievelijk stoppen – van tapes met wilde-dierengeluiden en muziekfragmenten. Gewoonlijk bepaalt een dirigent of klanktechnicus wanneer de bandopnames worden gestart. In Nachtmuziek bepaalt echter de activiteit van de leden van het multimediale circuit of er tapegeluiden klinken of niet.
Nachtmuziek begint op het moment dat er verre, onbestemde nachtgeluiden klinken uit de luidsprekers. Een koor van krekels, uilen, huilende wolven en leeuwen vormt het decor waartegen het gehele gebeuren zich afspeelt. Het dierenkoor wordt op onverwachte momenten onderbroken door incidentele angstroepen, aanvalsgeluiden en andere onverhoedse oerwoudkreten. Het hele koor wordt op zo’n moment het zwijgen opgelegd. Maar niet voor lang, want al snel herneemt het dierenkoor zijn rol van akoestisch decor en herstelt zich de orde van het oerwoud.
Na enige tijd voegen zich flarden uit het langzame deel van de Tweede symfonie van Robert Schumann bij dit decor. Op dit moment worden ook een groepje van vier blazers en een klassiek strijkkwartet actief. De blazers zitten ontspannen op de rand van het podium en laten hun benen omlaag bungelen. De vier leden van het strijkkwartet zitten ergens opzij van de zaal. Het is niet duidelijk of zij slapen of luisteren. Gaandeweg beginnen de blazers aarzelend mee te spelen met de Schumann-fragmenten. Alles ademt rust en tijdloosheid.
Na verloop van tijd komt er een kunstmatig beekje op gang en stroomt er water via een trapsysteem vanaf het podium de zaal in. Het kabbelend geluid van het beekje mengt zich met de nachtgeluiden en de muzikale motieven van de blazers. Het beekje voegt een uiterst rustgevend ‘romantisch’ element toe aan het gehele nachtelijke landschap van de compositie. Soms staakt het beekje zijn ‘watermuziek’ in reactie op al te luidruchtige omgevingsgeluiden. Het begint pas weer te stromen als de omgeving – publiek, blazers, strijkers en geluidsboxen – weer bereid lijkt in alle rust naar het stromende geluid te luisteren.
Geïnspireerd door de natuur beginnen ook de strijkers met de blazers mee te spelen: eerst nog voorzichtig, dan allengs doortastender. Het viertal speelt op metalen snaren die, volgens het principe van de Kwartet-cyclus, verschillende geluidssamples activeren. Nachtmuziek is in feite een programmatische variant van Kwartet: ook nu vuren de kwartetleden elkaar aan door elektrische impulsen naar elkaar snaren te zenden. Alleen gaan bij Nachtmuziek onder de snaren niet de signalen van de respectievelijke kwartetleden schuil, maar de muziek van Robert Schumann. De strijkers die een fragment uit zijn Tweede symfonie onder hun strijkstokken aantreffen, houden het contact tussen snaar en strijkstok zo lang en onbeweeglijk mogelijk in stand om deze prachtige, rustgevende muziek te laten voortduren. Tegelijkertijd kunnen de strijkers echter ijselijke kreten van oerwouddieren onder hun snaren aantreffen. Die geluiden zijn zo agressief dat ze alles wat er aan nachtelijke achtergrondgeluiden klinkt, ogenblikkelijk het zwijgen opleggen. Zelfs het beekje stopt onmiddellijk. Steeds wanneer dat gebeurt, wordt de hele scène tot stilte gedwongen. Iedereen, inclusief het publiek, houdt zijn adem in. Pas wanneer de rust is weergekeerd en alles veilig lijkt, komt het beekje weer op gang en herstelt zich een evenwichtige rust.
Met dank aan het Nederlands Muziek Instituut/Haags Gemeentearchief, en het Instituut voor Sonologie/Koninklijk Conservatorium.