za 16 september 2006
15:00
Dr Anton Philipszaal

In dit concert onder leiding van de Belgische dirigent Etienne Siebens zijn verwijzingen naar vroeger opvallend aanwezig. In Dame Blanche van de Haagse componist Cornelis de Bondt soleert Walter van Hauwe op een instrument dat zijn bloeiperiode in de 17de eeuw had: de blokfluit. Tango Waltz van Diderik Wagenaar combineert eigentijdse ritmiek en harmoniek met elementen uit de lyrische Weens-Franse traditie. The Flames of Quietude is een recent werk van de veelvuldig onderscheiden New Yorkse componiste Vanessa Lann. Zij componeert al sinds haar vijfde, studeerde aan de Harvard University en aan het Koninklijk Conservatorium bij Theo Loevendie en Gilius van Bergeijk. Lann schreef composities in opdracht van onder meer het voormalig Radio Kamerorkest, Orkest de Volharding en het Nieuw Ensemble. Wat dit concert nog bijzonderder maakt, is de aanwezigheid van Vanessa Lann. Zij neemt de pianopartij in The Flames of Quietude voor haar rekening.

Bestaande muziek gebruiken als materiaal voor een nieuwe compositie: de normaalste zaak van de wereld, vindt Cornelis de Bondt. “Machaut deed het op grote schaal, Bach en Busoni ook, en toen had niemand er moeite mee”, aldus de Haagse componist. “Ik doe het ook, niet uit ideologische overwegingen, maar gewoon omdat ik vind dat mijn muziek daar baat bij heeft.”

Een direct voordeel is dat De Bondt zijn diepste zielenroerselen voor zich kan houden. Omdat hij muzikale ideeën en de daarbij behorende gevoelslading uit andermans schepping haalt, kan hij zich in alle vrijheid op de structuur van zijn compositie richten. Deze werkwijze sluit goed aan bij zijn opvattingen over kunst. De Bondt: “Ik vind het ongepast om de luisteraar te overvallen met de directe gemoedstoestanden van de componist (en mutatis mutandis de musicus). De muziek van anderen biedt mij een middel om afstand te creëren ten opzichte van mijn eigen emoties.”

Bij het selecteren van bestaand notenmateriaal laat De Bondt zich vooral door zijn intuïtie leiden. Een welkome prikkel komt van zijn werkzaamheden aan het Koninklijk Conservatorium, waar hij als docent muziektheorie veel oude en nieuwe klanken hoort. De Bondt beschouwt in principe de hele muziekgeschiedenis als zijn werkterrein. Wel moeten de oude noten passen bij het vooropgezette plan waarmee hij aan elke nieuwe compositie begint.

Op basis van zijn oeuvre zijn er bepaalde trends te signaleren in De Bondts omgang met het verleden. Zo heeft hij ettelijke malen muziek van Bach en Beethoven hergebruikt. Ook legt hij een lichte voorkeur aan de dag voor composities uit de Middeleeuwen en de Renaissance, met name dansmuziek. Zijn orkestwerk Madame la Daufine bijvoorbeeld, vorig jaar door het Residentie Orkest ten doop gehouden, is gebaseerd op een vijftiende-eeuws handschrift waarin enkele hofdansen uit Bourgondië uitvoerig beschreven worden.

Maar De Bondt kan zich net zo goed laten inspireren door een lied van Fauré of een soundtrack, als daar een aanleiding voor is. In zijn orkestwerk De Deuren Gesloten uit 1984 duikt opeens ‘As Time Goes By’ op, een song uit de film Casablanca. “Dit komt doordat de melodie op dezelfde noten is gebaseerd als de treurmars uit de Eroica van Beethoven”, legt de componist uit. “En ik was bij deze mars terechtgekomen omdat ik door trapsgewijze versnelling een mars wilde laten overgaan in een wals.”

“Ik ging aan de slag met een gesublimeerde wals, La Valse van Ravel, maar het lukte me niet om deze metamuziek met mijn eigen technieken te bewerken. Toen heb ik het over een andere boeg gegooid.” Uiteindelijk combineerde De Bondt de eerste maten van Beethovens treurmars met de aria ‘When I am laid in earth’ uit Purcells opera Dido and Aeneas. De luisteraar heeft overigens niet meteen door dat De Bondt naar Beethoven verwijst, omdat de marsfragmenten aanvankelijk in een extreem langzaam tempo klinken.

Dit voorbeeld staat niet op zichzelf. De Bondt citeert nooit letterlijk, maar bewerkt het bestaande materiaal zo grondig dat het origineel soms onherkenbaar wordt. “In mijn Pianoconcert vertraag ik de eerste 25 maten van Weberns Symfonie op. 21 met een factor tien. De melodie wordt daardoor zo opgeblazen dat die niet meer te volgen is.” Ook hier wijst de Haagse componist op precedenten in de muziekgeschiedenis: “Strikt genomen doe ik hier hetzelfde als Machaut, die in bijna elk motet een uitgerekte Gregoriaanse melodie als cantus firmus gebruikt.”

Michel Khalifa

Altijd als eerste op de hoogte?
Schrijf u in op onze nieuwsbrief!

U ontvangt regelmatig programmanieuws en mooie aanbiedingen.

U gebruikt een verouderde browser van Internet Explorer die niet meer wordt ondersteund. Voor optimale prestaties raden wij u aan om een nieuwere browser te downloaden. Hiervoor verwijzen wij u door naar:

browsehappy.com sluiten