Oboi, Che Melancolia van componist Klaas de Vries houdt het midden tussen een installatie en een performance, waarbij het publiek mag zitten, liggen, lopen en natuurlijk: luisteren. De bezoekers worden omringd door speakers, en horen uit allerlei richtingen klankflarden die herinneren aan bijvoorbeeld Bach of Debussy, dansmuziek die aanzet tot bewegen, of langzaam verschuivende akkoorden die oplossen in het niets. Het lijkt alsof je door een muzikaal museum loopt – je bent vrij om aandachtig naar een klankobject te luisteren of de indrukken rustig over je heen te laten komen.
In dit twee uur durende ‘concert’ maakt hoboïst Arthur Klaassens op drie momenten zijn entree om ‘commentaar’ te geven op de muziek die al geklonken heeft. Hij neemt het publiek mee op ontdekkingsreis door de sfeervolle klankomgeving en speelt daarbij onder andere op de lupofoon, het laagste lid van de hobofamilie waarvan wereldwijd maar elf exemplaren bestaan. Arthur bezit het elfde exemplaar dat ooit is gemaakt – en tevens het enige in Nederland.
Trouw interviewde Klaassens over zijn debuutalbum en bijzondere samenwerkingen: “Zo heeft Klaas de Vries voor mij Oboi, che melanconia…(O boy, what melancholy…) geschreven. Een monumentaal werk voor live-hobo met verschillende vooraf opgenomen lagen. Een mix van geluidsinstallatie en museumopstelling.” Lees het hele interview.
Wij gingen zelf ook met Arthur in gesprek over het stuk van Klaas de Vries: “Wat zo leuk is aan het uitvoeren van dit stuk is dat ik me deels ook publiek voel, aangezien ik ook grotendeels vrij rond kan lopen.” Lees het hele interview hier.