‘Elk mens, elk schepsel, elke boom of bloem – alles klinkt. Het hele universum klinkt,’ aldus Sofia Goebaidoelina in 2006. Het is haar levenslange roeping om deze intense klankvisioenen in composities uit te drukken. Composities die vanaf 1981 ook in West-Europa en de Verenigde Staten grote indruk maken, als de bekende violist Gidon Kremer haar vioolconcert Offertorium meeneemt op zijn tournees. Het betekent de definitieve doorbraak van Goebaidoelina in het Westen. Op dat moment woont zij nog in de Sovjet-Unie, waar ze ondanks de (artistieke) repressie van het regime een eigen muzikale taal probeert te ontwikkelen.
In Offertorium brengt zij een ode aan twee door haar bewonderde componisten: Johann Sebastian Bach en Anton Webern. Eens gevraagd naar de invloed van deze twee grootheden op haar muziek, antwoordde ze dat het haar gaat om ‘Bach en Webern als persoonlijkheid, om hun verhouding tot de muziek en het leven zelf. Tot het materiaal, de techniek, de inhoud en de intuïtie. Natuurlijk heb ik heel grote bewondering voor hun muziek. Maar juist datgene wat ik zo bewonder, sta ik mezelf niet toe. In mijn muziek komen zulke klanken helemaal niet voor.’
Offertorium wordt gecombineerd met de Symfonie nr. 5 van Dmitri Sjostakovitsj, de componist die Goebaidoelina vlak voor haar eindexamen aan het conservatorium van Moskou adviseerde op haar ‘eigen verkeerde weg verder te gaan’. Altijd is ze Sjostakovitsj, een vaderfiguur voor alle componisten van haar generatie, dankbaar gebleven voor deze legendarische woorden. ‘Ik heb deze opmerking mijn hele leven onthouden. Sjostakovitsj was heel ondersteunend en stimulerend omdat ik merkte dat ook hij tegen de stroom inging. Er is vaak een tragische dimensie in zijn werk die ik net zo ervaar.’
Als contrapunt tegenover de muziek van deze twee Russische zwaargewichten staat het nieuwe werk Components van de jonge Brit Patrick Ellis. Zoals de titel al suggereert bestaat de compositie uit losse motieven die samen een ‘homogeen, vloeiend stuk’ vormen. Ellis: ‘Hoewel sommige motieven vaker opduiken dan andere, staan ze vredig naast elkaar in een vast raamwerk.’
Patrick Ellis (1994, Londen) volgt op dit een master compositie aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, waar hij les krijgt van Martijn Padding en Guus Janssen. Hij heeft stukken geschreven voor verschillende ensembles in Nederland en andere Europese landen en zijn muziek wordt gespeeld op uiteenlopende internationale festivals.